[vc_row][vc_column][vc_column_text]Om ondersteuning te krijgen van je elektrische fiets moet je zelf op de pedalen trappen. Op die manier wordt er kracht gemeten door middel van een sensor. Deze meting kan op twee manieren gebeuren: via een rotatiesensor of via een trapkrachtsensor.

Trapondersteuning

De trapondersteuning van je fiets is onlosmakelijk verbonden met de motor en de sensoren van je elektrische fiets. De meeste fietsen zullen over drie à vijf ondersteuningsstanden beschikken. Neem nu een motor van Bosch met vier standen. Kies je voor de hoogste stand, dan kan je rekenen op een ondersteuning van 275%. De laagste stand voorziet 50%. Afhankelijk van hoeveel ondersteuning je wenst tijdens het fietsen, kies je een niveau. Als je wind tegen hebt, zal je waarschijnlijk 1 à 2 standen hoger schakelen.

Eens je begint met fietsen, wordt de ondersteuning bepaald aan de hand van twee soorten sensoren: de rotatiesensor en de trapkrachtsensor.

De rotatiesensor

Een rotatiesensor zal enkel kijken of de trapas draait, en of je dus aan het duwen bent op je pedalen. De trapfrequentie wordt berekend en vergeleken met de gekozen ondersteuningsstand. Het is de eenvoudigste, en dus ook goedkoopste optie. Je geniet bij een rotatiesensor van volledige ondersteuning, zelf bij weinig inspanning van jezelf. Heeft jouw elektrische fiets een voorwielmotor, dan is een rotatiesensor aangewezen. De combinatie van beide is namelijk betrouwbaarder dan een trapkrachtsensor.

De simpele en goedkope aard van de rotatiesensor zorgen er wel voor dat hieraan enkele nadelen zijn verbonden. Zowel bij het starten als stoppen zal je vertraging ondervinden: de sensor start namelijk pas wanneer de pedalen al rond zijn geweest en gaat nog even door wanneer je stopt met trappen. Hierdoor kan het beginnen met fietsen wat lastiger zijn. Houd er ook rekening mee dat wanneer je met je fiets aan de hand loopt, ondersteuning kan starten eens je pedalen draaien.

De trapkrachtsensor

Een trapkrachtsensor zal naast het kijken naar de trapas ook meten hoeveel druk je op je pedalen zet. Bij dit type sensor is de mate van ondersteuning dus afhankelijk van je eigen inspanning, waardoor het fietsen natuurlijker zal aanvoelen. Het principe hier is dan ook meer te vergelijken met een traditionele fiets (hoe harder je trapt, hoe sneller je gaat). In tegenstelling tot de rotatiesensor, zal de ondersteuning meteen starten wanneer je begint te fietsen en direct stoppen wanneer je ophoudt met duwen op je pedalen. Bovendien zal de ondersteuning niet starten wanneer de pedalen onbelast draaien.

Je kan het al raden, maar dit type sensor is een stukje duurder dan een rotatiesensor. Heb je zelf weinig energie, dan zal de motor ook weinig ondersteuning bieden met dit type sensor.

Kalibreren

Bij een trapkrachtsensor moet er regelmatig gekalibreerd worden. Er vindt dan een nulmeting plaats waarmee ingesteld wordt dat er bij de huidige druk op de pedalen geen trapkracht van de fietser is. Deze kalibratie zorgt ervoor dat je sensor goed blijft functioneren. Waarom is dit dan nodig bij een trapkrachtsensor en niet bij een rotatiesensor? Wel, een trapkrachtsensor is vrij gevoelig en wordt door de vele drukverschillen beïnvloed tijdens de neutrale meting. Dit kalibreren kan je trouwens zelf heel eenvoudig thuis doen via het display.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/2″][vc_single_image img_size=”full”][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_single_image img_size=”full”][/vc_column][/vc_row]